…Kan je iemand in het tegendeel doen geloven?
Zo vertelde de ene matroos aan de andere, op de nachtwacht, dat het leek of hij een bochel kreeg.
De matroos trapte erin en al gauw ging dat door het scheepje heen, “P. krijgt een bochel”.
Iedereen aan boord had wel een remedie, zoals op planken slapen: hij gooide gelijk zijn matras uit zijn kooi.
Met een bezemsteel horizontaal achter je rug lopen, je armen erom heen geslagen: dagen kon er niet geveegd worden.
Rekoefeningen aan de beting.
Geen genezende beweging was hem vreemd.
Maar de twijfel bij P. kwam toch langzaam binnensluipen: was het wel zo?
‘s Nachts seinden we met een zaklamp naar de run: P. heeft bochel, speel mee.
Bij binnenlopen van een haven, om te bunkeren, kwamen de runners aan boord om eens lekker te douchen en riepen tegen P. dat het wel erg was.
De twijfel was weer vervlogen, tot het moment dat de bootsman er een einde aan maakte.
P. sliep daarna weer opgelucht op zijn matras en was het schip weer geveegd.
Geef een reactie